In het ED van 10 september staat een artikel Gemert-Bakel wil af van de waan van de dag. Het artikel gaat ook in over het verbeteren van de rolzuiverheid tussen het college, raad en ambtelijke organisatie in onze gemeente. Dit alles naar aanleiding van een adviesnota Ontwikkeling ambtelijke organisatie welke op dinsdag 14 september in de commissie Financiën besproken wordt.
Deze adviesnota is geschreven naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek (Versterken, Verbinden & Vernieuwen ) van organisatie adviesbureau Van der Laar.
Een van de bevindingen in het onderzoek van Van der Laar is dat de rolzuiverheid tussen bestuurder, raadsleden en ambtenaren verbeterd moet worden. In de praktijk zitten we te veel op elkaars stoelen. Een conclusie die VVD onderschrijft.
De raad stelt de (politieke) kaders. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid en wordt ondersteund door een ambtelijke organisatie die een zeer belangrijke eigen onafhankelijke rol heeft in advisering en ontwikkelen van plannen voor en richting het college. De theorie klopt, de praktijk in Gemert-Bakel is anders. Zeker bij politiek gevoelig onderwerpen.
Het moet beter, maar de vraag is, waarom gaat het fout? Dat het met de rolzuiverheid niet goed loopt, is naar mening van de VVD slechts een symptoom en een reactie op een veel groter probleem. Dat van de heersende bestuurscultuur in onze gemeente.
Het is de mening van de VVD dat de rolzuiverheid alleen verbeterd kan worden als ook de bestuurscultuur verandert. Als het aan de VVD ligt is de tijd van oude politiek en machtsdenken in onze gemeente voorbij.
Wat voorbeelden waar het fout gaat
Het gevolg van wethouders die liegen is dat je als raadslid vragen gaat stellen om dat liegen aan de kaak te stellen. Dan ga je met je vragen al snel de diepte in en kom je al gauw in de uitvoering te zitten (collegebevoegdheid).
Hoe los je dit probleem op? Niet de diepte ingaan met je vragen of niet accepteren dat er gelogen wordt?
Sinds ik raadslid ben (2018) worden technische vragen vaak niet feitelijk beantwoord. Een technische vraag is een feitelijke vraag. Als je zou vragen Is die appel rood of groen, dan moet het antwoord niet zijn hij heeft een kleur. Zo ook bijvoorbeeld bij de discussie over het in loondienst nemen van opvoedondersteuners. Ik vroeg hoeveel opvoedondersteuners hadden wij in 2017 en 2018 voor ons werken. Het antwoord van het college: beide jaar 10,5 Fte begroot.
Een technische vraag wordt niet feitelijk beantwoord. Waarom niet? Omdat de feitelijke beantwoording een politieke discussie zou kunnen opleveren en met dit antwoord probeert het college dit zo te vermijden.
Deze basishouding, vooral bij politiek gevoelige onderwerpen, hanteert het college bewust om met een antwoord / informatie richting een gewenste oplossingsvorm te sturen of om zich zo te onttrekken aan de controlerende taak van de raad.
Na 3,5 jaar raadslid te zijn, kan ik u zeggen dit gebeurt bewust, door het college of onder leiding van het college en…. voor dit onderwerp zeer relevant, allemaal onder leiding van Burgemeester van Veen (voorzitter van het college).
Hoe los je dit probleem op? Open transparant zijn. Feiten eerlijk benoemen. Op inhoud dialoog en debat aan gaan. Raad accepteren als hoogste orgaan. Proactief verantwoording afgeven.
Dinsdag 14 september staat dit onderwerp op de agenda van de commissie. In de bijbehorende adviesnota ontwikkeling ambtelijke organisatie lezen wij bij de beslispunten dat dat wij (Raad) kennis kunnen nemen van de inhoudelijke reactie van het college van B&W op het onderzoeksrapport van organisatieadviesbureau & Van de Laar.
In de inhoudelijke reactie stelt het college echter ook dat met betrekking tot het advies over het verbeteren van de rolzuiverheid dit advies onder regie van de burgemeester verder wordt uitgewerkt. Wel in samenspraak met de raad, griffier en gemeentesecretaris. Dat nog wel.
Op initiatief van de raad wordt een onderzoek geïnitieerd (Van de Laar) waarin onder andere duidelijk wordt dat de rolzuiverheid tussen de 3 partijen verbetert dient te worden. Waaronder dus ook de rol die het college hierin zelf inneemt.
Burgemeester van Veen, onderdeel van het college, vindt het blijkbaar niet nodig om bij de raad eerst op te halen wie hier de regie zou moeten nemen in dit o zo belangrijk proces. Burgemeester van Veen vindt het zelfs niet nodig op dit belangrijk punt de raad om een besluit te laten nemen. Hij ziet zich als natuurlijk persoon om hier de regie te voeren en de raad mag niet alleen het standpunt over het onderzoek, maar ook dit punt voor kennisgeving aan te nemen.
Conclusie:
- Als voorzitter van het college is Burgemeester van Veen per definitie onderdeel van het probleem. Als we werkelijke verbetering willen op dit vlak, dan moet een externe partij de regie dus nemen.
- Burgemeester van Veen is er al 3 jaar niet in geslaagd verbetering te creëren in beantwoording van raadsvragen. De burgemeester heeft hierin op zijn zachts gezegd het laten gebeuren dat verschillende portefeuillehouders (lees college) zich zo onder zijn leiding probeert te onttrekken aan de controlerende taak van de raad.
Zoals gezegd, rolzuiverheid verbeteren hangt ook samen met de bestuurscultuur. We moeten niet de symptomen bestrijden, maar het probleem bij de wortels aanpakken.
Als het aan de VVD ligt, dan komt er een onafhankelijke partij die ons hierin zal begeleiden en niet zoals het college voorstelt dat burgemeester van Veen hierin de regie zal nemen.
Jan Vroomans
Fractievoorzitter VVD Gemert Bakel